Utrecht - Boterstraat 6 - gesloopt 18970000.0011

 

 Literatuur

 

- Stemvers, F.A., Meisjes van Plezier. De geschiedenis van de prostitutie in Nederland. Weesp (Fibula/Van Dishoeck), 1985 [172 blz. ISBN 90.228.3756.4]. Hierin: blz. 70-71 (Brief uit de jaren zestig van de 19e eeuw, geschreven aan toenmalig burgemeester Kien. De brief is van Metje Bijl, 'Metje met de negen vingers', die zich met haar familie in 1867 in Utrecht vestigde, vanuit Leiden. Haar poging een kroeg annex bordeel in de Teelingstraat te vestigen werd door de politie getorpedeerd door het plaatsen van een permanente wachtpost voor de deur. De brief luidt als volgt: "De Weledelgestrengen Heer de Heer Kien Burgermeester In hoogeerbiedig verzoek van mejufvrouw Bijl kastellijnes in de teelingstraat te Utrecht, dezen jufvrouw zijnden met drie gezusters gewees, en een publiek huis hep gehat te Lijden, maar door het sterfgeval van Een zuster benne zij van dit leeven afgeschijden. En daar de Dominie, En hoofCommissaris te Lijden voor kennis van gegeven, En in Utrecht te koomen woonen in genoemde straat, maar Burgermeester, nu werde wei twee gezusters beschuldig dat Wij een stillen hoerhuis houden en nu hebben wei allen avond van 9e tot 1 uren een agent vlak voor onz huis. En heer Burgermeester dit verwek onz veel schaaden in verkooping. En wei bezweeren U burgermeester dat wij aan dien vijt nietmeer schuldig bennen, heb al aan de hoofCommissaris Goudoever verzogt, om het hoogfriendelijk zoek om van dien agent ontslagen te blijfen, maar ten antwoord gekregen zoolang ik daar bleeft woonen ik daar niet van ontslagen wert Burgermeester als ik dit leefen aan hat willen blijven houden dan zouden ik mijn daarvoor pupliek patend neemen, maar neen Burgermeester dit leeven behaagt onz niet meer, verzoek daarom aan u Burgermeester om van dien post ontslaagen te worden tot een voordeel in verkooping, en UEd nimmer geen last van onz zal hebben in dit bedrag."
(- Opmerking: de brief moet uit de eerste helft van 1867 zijn: volgens Stemvers is Metje Bijl in 1867 naar Utrecht gekomen en vanaf 06-1867 heeft zij, gedurende lange tijd, een bordeel in de Boterstraat, Wijk E, nr 340).